Waar was de weg?
Niet gewezen,
Slechts een diep woud,
Van schimmen en duistere wezens.
Het eewenoude woud stond hemelhoog,
En verblinde het gezicht,
Met zijn hand omhoog gericht,
Vroeg hij om een weg naar het vale oord.
Na dagen reizen was er een pad,
Gewezen werd het door een Zwaard,
Van roestig staal was het gemaakt.
En een handvat waar een pentagram op zat.
Volgen deed Iothra het lange tijd,
Tot kreten in de duisternis,
Hem herinnerde aan zijn oude verbontenis.
Die hij eens had met een Grote Keizer,
Maar nu was hij de weg reeds kwijt.
Slechts het zwaard, wat hij volgen zou,
Was een leiddraad in deze kou.
Zijn hart versteende, hij leek reeds dood,
Tot oppeens de hemel zich ontbloot.
Tenha acesso a benefícios exclusivos no App e no Site
Chega de anúncios
Badges exclusivas
Mais recursos no app do Afinador
Atendimento Prioritário
Aumente seu limite de lista
Ajude a produzir mais conteúdo